Lezen



Dressoir

Ze klampt zich aan me vast.
Zonder mij gaat ze nergens heen,
nergens. En zeker niet naar
een ander huis.

Ze stopt gebarsten bloemen
in mijn buik en dekt me toe
met zelfgehaakte hertjes, 
die op veel te kleine kleedjes wonen.

Daardoor denkt ze
dat ik van haar ben.
Maar eigenlijk
ben ik van de vogels.



Top 100 Turingwedstrijd 2017



Golf

Een grote golf verrast
de viskraam op de markt.
De visboer watertrappelt
met zijn handen in de lucht.

Zijn geslachte vissen worden levend
en zwemmen om hem heen.
Haringen glinsteren van zilver
en palingen van goud.

De lekkerbekjes trekken hun
krokante jasjes uit. Dan lokken
ze hem mee. De visboer roept
zijn vrouw. Zij haalt gauw

de kinderen.  Zo vertrekken ze
naar het zuiden en als de zeekraal
in het warme water roert, kriebelt
het in hun zij. Kieuwen.



              (opgenomen in 'Pretpark Poezie' )

                Zonlicht

In kinderen liggen honderden
zonnen opgeslagen. Ze verliezen ze,
tekening voor tekening.

Er naar kijken maakt niet blind
en ze branden geen vlekken
op handen. De stralen zijn altijd

geel. Ze ratelen als gouden spaken
tussen de vaders en moeders
met een navel. Zodat ze lachen.

(opgenomen in  literair tijdschriuft 'Extaze' nr. 13 uitgeverij 'In de Knipscheer')

Verlicht

We stuiven meel tegen het glanzen
van de boter en steken
onze duimen in het eigeel
als we kneden.

We rollen een bol en stoken
het fornuis. Voordat we bakplaten
verschuiven, fluisteren we
toverspreuken. Dan sluiten we

de ovendeur. We kijken met lege
handen tot het deeg gaat rijzen.
En als we het niet verwachten,
dringt er licht door onze wimpers.

Binnen brandt de taartvorm
als een zwavellamp. Met vlekken
op ons netvlies zetten we
de maankoude oven stop.

het baksel warmt ons op en stijgt.
Ruiten barsten en de vloer smelt
onze zolen weg. We geloofden dat het kon.
We hebben een zon gebakken.

(opgenomen in de bundel: 'Licht' Maerlant Poezieprijs)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten